De Escapade (1)

1665

[Maria Mancini, de vertelster, is een van de nichtjes van kardinaal Jules Mazarin die op jonge leeftijd in het Franse hof werden geplaatst. Ze was een jeugdliefde van Lodewijk XIV.
In 1661 werd ze door haar oom uitgehuwelijkt aan Connétable Lorenzo Colonna.]


     De dood van koning Filips IV veranderde de zaken en ook de plannen van de Connétable*. Na twee weken te hebben doorgebracht aan dit hof dacht hij erover naar huis terug te keren. Een uitzonderlijke eenzaamheid en, aan de andere kant, ongeduld om me terug te zien, maakten een langer verblijf onmogelijk. Om aan dit verlangen te voldoen en ook aan zijn belofte terug te zijn voor mijn bevalling reisde hij door Frankrijk en kwam eind november in Milaan aan*. Ik ging hem samen met zijn zuster tegemoet en was even blij hem weer te zien als ik verdrietig was geweest door zijn afwezigheid. En de nacht van zijn aankomst gaf ik hem, als welkomstcadeau, een derde erfopvolger. Maar deze had aanzienlijk meer van me gevraagd dan de andere twee; hij had me zelfs in levensgevaar gebracht. Ik besloot geen andere meer te maken om me niet meer aan dit gevaar bloot te stellen. Maar om deze beslissing geldig te maken had ik zijn toestemming nodig. Ik drong er hevig op aan en verkreeg die: vanaf dat moment en gedurende de hele tijd dat we samen zijn gebleven, heeft hij zich altijd aan zijn woord gehouden.


     Na dit akkoord was mijn grootste droom om mijn gezondheid terug te krijgen, zodat ik weer een carnaval in Venetië mee kon maken. We zetten ons op weg zodra mijn krachten het me toestonden. Wij hadden een vrolijke tijd, op enkele jaloezieaanvallen jegens de Connétable na, die zijn best deed zich schadeloos te stellen voor wat hij vanwege onze afspraak had verloren. En ik geef toe dat het me pijn deed dat zijn onkreukbaarheid me zoveel kostte.


     Er waren beroemde opera's in Venetië, vooral de Tito, die ik heel vaak met plezier zag opvoeren. Na het carnaval was de Connétable met mijn broer* in Rome voor zaken; na drie weken kwamen ze terug. Nu ik Venetië beter had leren kennen dan de eerste keer had ik nog meer moeite er weg te gaan. Voor mij bestond geen prettiger stad of waar je je beter kon vermaken. Maar de Connétable begon minder meegaand te worden en hoe moeilijker ik het vond te vertrekken, hoe meer hij erop aandrong. We gingen naar Milaan waar ik probeerde mijn tijd door te brengen zoals ik dat overal deed, overdag met wandelingen en rijke maaltijden, de avonden met concerten die we organiseerden op de Piazza Marina, waar gewoonlijk lieden van stand samenkomen en die de mooiste wandelweg van de stad is.


     Ons gezelschap breidde zich uit met verscheidene personen van stand die bij de verwachte aankomst van de keizerin* wilden zijn. Zodra ze in Milaan was ging ik haar de reverentie maken in de Spaanse rouwjapon die ik droeg na de dood van kardinaal Colonna die was overleden in Finale Ligure, na een ziekte die hij had opgelopen terwijl hij deze vorstin begeleidde. Hare Majesteit begroette me met onuitsprekelijke liefkozingen en zei dat mijn stemming en gedrag overeenkwamen met wat de kleding uitdrukte, een compliment waarmee ze me onderscheidde van andere vrouwen, die stuk voor stuk geloven dat de manier waarop zij het plegen te dragen de meest volmaakte is.


     Na een maand in Milaan zette ze haar reis naar Wenen voort, waarheen de Connétable haar niet wilde vergezellen, hoe ik er ook om smeekte. Ik zou geen recht doen aan zijn gulle aard als ik zei dat angst om geld uit te geven in de weg stond. De waarheid is dat zijn liefde voor mij al sterk verminderd was en hem niet meer tot deze toegeeflijkheid inspireerde. Ik hoefde niet zoveel moeite te doen om hem te laten beslissen naar Venetië terug te gaan; daar had hij wel zin in.