[Een uittreksel uit het artikel van Romaric Godin in La Tribune van 28 december 2011 geeft inzicht in deze voorloper van staatsobligaties].

De Parijse obligaties, voorloper van het stimuleren van volkssparen

Oorspronkelijk een initiatief van de Franse koningen, behoren de Parijse obligaties in de 19de eeuw tot de referentieportefeuilles van de Franse spaarders

Het stimuleren van sparen in plaatselijke gemeenschappen heeft een lange geschiedenis in Frankrijk. Althans in Parijs. Onder het ancien régime betekende de “Rente op het Stadhuis” zelfs de eerste stap op weg naar overheidsleningen. De gemeente van Parijs was in die tijd niet meer dan een agent tussen de Koning en de spaarders. De Kroon betaalde de door Parijs ingezamelde bedragen terug bij de uitgifte van rentes en kende, in theorie, een deel van de belastingopbrengst toe aan het Stadhuis voor betaling van “achterstallige bedragen”, d.w.z. van de door de renteniers geïnde rente. De eerste rente van dit type werd uitgekeerd in 1522.

Vanaf 1670 werden de Parijse leningen de voornaamste bron van de koninklijke schuld. Als uitgevende instelling, zij 't voor koninklijke rekening, was de Gemeente Parijs belast met de betaling van de achterstallige bedragen, die plaats vond in een kantoor van het Stadhuis, zowel als met de controle van de onder Parijs recht vallende titels. De Parijse burgers en de ambtsadel hadden groot belang bij de Parijse rentes.

In een tijdperk waarin rentedragende leningen om godsdienstige redenen dun gezaaid waren, leverden besparingen zelden iets op. Maar Parijs had nauwelijks de mogelijkheid om de opbrengsten te beheren waarmee de stad geacht werd de renteniers uit te betalen. Wanneer de koning door andere zaken in beslag genomen werd, voorzag hij de gemeente van Parijs niet van de nodige fondsen om de achterstallige bedragen uit te betalen. Deze betalingen werden dan uitgesteld en vervolgens, vaak genoeg, geannuleerd. De gehele financiële geschiedenis van de 18de eeuw kan worden samengevat als een serie van dit soort kleine faillissementen. Totdat, aan het eind van de eeuw, de staat voor zijn financiering nauwelijks nog gebruik kan maken van de Parijse rente, aangezien niemand er nog aan wil deelnemen. Dit opdrogen van de Parijse schuldenmarkt dwingt de staat om naar andere inkomstenbronnen op zoek te gaan. En het is om deze reden dat de koning op 5 mei 1789 de Staten Generaal bijeenroept, het ontbrandingspunt van de Franse revolutie.

  
<