|
Eenmaal aan Deledda begonnen is het moeilijk niet een stapeltje van haar boeken achter elkaar uit te lezen. Het zijn genreromans, maar heel sterke. De omgeving is Sardinië omstreeks de vorige eeuwwisseling, een rechttoe-rechtaan standenmaatschappij. Voornaamste conflictstof is geld en sex. Daartegenover staat een enigszins middeleeuws aandoend streven naar zuiverheid en ascese. Deledda's romanpersonen zijn gepassioneerd, maar hun daden blijven steeds begrijpelijk en inleefbaar. Het noodlot slaat plausibel en goed getimed toe. De schrijfster was een interessante vrouw, die zelfs na haar Nobelprijs (1926, voor het briljante, maar vreselijk ingewikkelde Canne al Vento) nooit echt op waarde is geschat. Ze was afkomstig uit een familie van nobiles in Nuoro, de hoofdplaats van de Sardijnse Barbagia. Zoals gebruikelijk voor vrouwen van gegoede afkomst in het Sardinië van haar tijd, had ze niet meer dan vier klassen lagere school. Al op zeer jonge leeftijd moet ze een aanzienlijke intellectuele afstand geschapen hebben tussen zichzelf en haar directe omgeving. Ze moest alles zelf ontdekken en deed dat ook: ze las, observeerde en ondervroeg. Een van de kenmerken van haar vertelkunst is de originaliteit en betrouwbaarheid van haar beschrijvingen; dat geldt zowel voor de kleuren van haar zonsondergangen als bijvoorbeeld voor haar verbazingwekkende kennis van de mannelijke lustbeleving. Ze had de ernst en de egoloze voortvarendheid van een toegewijde natuurvorster. Haar boeken, hoe fantastisch ook, verraden haar empirische instelling: ze doen soms denken aan behavioristische experimenten. Ze werd er door critici dikwijls van beschuldigd aan een filosofische-, ideologische-, dan wel godsdienstige leemte te lijden. In werkelijkheid is de schrijfster in haar boeken op een sublieme manier afwezig: ze beperkt zich ertoe te beschrijven—nu eens in rap voorbijsnellende sfeeraanduidingen, dan met onverhoedse grillige details die de lezer ervan overtuigen dat ze het allemaal echt zelf heeft gezien—hoe de wind gezaaid wordt en hoe de storm geoogst. Sardinië, de achtergrond voor alle romans van Grazia Deledda, is en was een culturele spelonk in Europa, een gebied waar de feodaliteit tot halverwege de negentiende eeuw heeft voortgeduurd en menselijke en goddelijke willekeur nog heel gewoon zijn. Hieronder enkele van Deledda's werken in synopsis. Het moge duidelijk zijn dat met de jaren haar laboratorium meer Sickbock-achtige trekjes ging vertonen. LA VIA DEL MALE (1896) Pietro wordt in dienst genomen bij de vooraanstaande familie Noina. Zio Nicola Noina, van arme afkomst, is met de rijke Zia Luisa getrouwd. Maria, de dochter, is mooi en arrogant. Pietro kondigt Sabina, Maria's arme nichtje, aan dat hij haar (Sabina's) hand zal vragen. Maria blijkt jaloers en zo waagt Pietro het verliefd op haar (Maria) te worden. Hij weet haar tenslotte voor zich te winnen en belooft haar rijk te zullen worden. Pietro moet ver weg om te ploegen. Maria wordt tijdens zijn afwezigheid ten huwelijk gevraagd door de rijke maar lelijke grootgrondbezitter Francesco Rosina. Tijdens het ploegen wordt Pietro valselijk beschuldigd van veediefstal en voor 3 maanden ingesloten. In de gevangenis verneemt hij van Maria's verloving. Francesco wordt tijdens de wittebroodsweken op zijn landgoed vermoord. Na vijf jaar rouw trouwt Maria met Pietro die inmiddels een veelbelovend veekoopman is. Sabina trouwt met de neef van een herder die weet dat Pietro en Antine Francesco hebben vermoord. Vanuit Algerije, waar ze met haar man in een ontginning werkt, meldt ze dit aan Maria. Maria moet, geheel op zichzelf teruggeworpen, de keus maken tussen het schandaal en de teloorgang van haar huis, of de aanvaarding van het kwaad en een desnoods misdadige handhaving van haar reputatie. Ze beseft de keuze voor de weg van het kwaad al gemaakt te hebben. LA GIUSTIZIA (1899) Familie Arca, nobiles in een uithoek van de Barbagia. Don Piana, driemaal getrouwd geweest, seniel, heeft één zoon en één dochter over. Dochter Silvestra bewoont een eenpersoonsklooster dat door middel van een draailuik met het ouderlijk huis verbonden is. Stefano raakt na een griepaanval verliefd op Maria, zit haar achterna en trouwt haar. Ze wordt aanvankelijk slecht behandeld door de oude heer en dienstmeisje Serafina. Stefano vergeet al snel zijn verliefdheid, maar is geen echt slechte echtgenoot. Silvestra, de non, blijkt een relatie te hebben gehad met Filippo Gonnesa, die bij verstek wordt berecht. Stefano is niet zeker van diens schuld, vooral niet als die door een onbetrouwbare pachter moet worden aangetoond. Maria's moeder, zoals meer voortvarende vrouwen in haar romans door Deledda voorzien van een snorretje, gaat met pakken geld naar het proces om de juiste personen tegen Gonnesa in te nemen. Stefano is lijdzaam aanwezig. Gonnesa wordt bij verstek veroordeeld, maar de onbetrouwbare pachter wordt wegens valse getuigenis in de kerker geworpen. Op zijn paardreis naar huis ontmoet Stefano de zoon van de pachter en spreekt deze op onaangename wijze toe. De zoon vertelt hem dat Silvestra Gonnesa verborgen houdt. Stefano omhelst Maria, die tijdens het proces een kind heeft gekregen en met wie de oude inmiddels geheel verzoend is. Dan gaat hij in de tuin zitten wachten. Als hij waargenomen heeft hoe Filippo Gonnesa door een afvoerbuis Silvestra's klooster binnen is geschoven, geeft hij hem aan bij de politie. EDERA (1908) Vondelinge Annesa in rijke, maar snel verarmende familie, waarvan erfgenaam Paulu van dorpsfeest naar dorpsfeest gaat. Paulu is jonge weduwnaar. Annesa en hij onderhouden geheime relatie. Inwonende, rijke en doodzieke oom wil niet doodgaan. Paulu zweert dat, als 't hem niet lukt geld te lenen, hij zelfmoord zal plegen en vertrekt om mogelijke geldschieters op te zoeken. Dat brengt Annesa zo van haar stuk dat ze de oude wil vermoorden. Paulu komt ongedeerd terug van zijn reis, maar brengt eerst zijn paard op stal voordat hij zich aan Annesa laat zien. Zodoende komt hij net te laat om Annesa te beletten de oom te wurgen. De hele familie wordt gearresteerd. De dorpspriester verbergt Annesa. Carabinieri vinden geen tekenen van gewelddadige dood en iedereen wordt vrijgelaten. Annesa vindt nu Paulu te wuft en te aanstellerig om met hem te trouwen en gaat als dienstmeid werken in Nuoro. Paulu's moeder komt haar na een paar jaar ophalen om het vervallen huis met zijn op sterven na dode inwoners overeind te houden. Prachtig tragisch einde als ze vanuit de keuken van de familiewoning kijkt naar een berg die op de rug van een slapende man lijkt. LA MADRE (1920) Paolo is de zoon van een arm, mishandeld weesmeisje en haar oom, een molenaarsknecht. Hij groeit op in een seminarium, waar zijn moeder bordenwaster is. Na de biecht moet hij van de priesters haar gebarsten handen kussen. Ook hij wordt priester en gaat samen met zijn moeder terug naar het dorp Aar waar zijn moeder vandaan komt. In het dorp Aar hebben de vrouwen 'grote vierkante hoofden'. Aar heeft 100 jaar lang geen priester gehad en daarna een die, na o.a. van eigen geld een brug gebouwd te hebben om het dorp van zijn isolement te verlossen, zich tenslotte met het verwilderde manvolk verbroederde en vlak voor zijn dood de duivel een tunnel van het kerkhof naar de parochie liet graven. Paolo wordt verleid door Agnese, van rijke familie. Hij zoekt geen bevrediging van opgekropte lust, maar het Hoogste, dat net voor het orgasme lijkt te komen. De vroegere priester manifesteert zich aan Moeder, gebiedt haar dreigend het dorp te verlaten en laat zijn donkerblauwe sokken bij haar achter achter om te stoppen. Paolo exorceert, tot eigen verbazing en scepsis, een bezeten meisje en dient een heremiet het laatste oliesel toe. De heremiet blijkt te hebben gezondigd door gemene, wrede vallen te zetten voor pelsdieren. Paolo wordt bijgestaan door een kostertje, Antioco, zoon van een waardin en woekeraarster, die priester wil worden. Een slim, ondeugend, een beetje ijverzuchtig mannetje, dat evengoed van zijn roeping overtuigd is, zoals in een gesprek in diens moeder's bar blijkt. In tegenstelling tot Paolo en Paolo's moeder vindt hij het heel natuurlijk en normaal dat een priester niet mag trouwen. Agnese haalt Paolo met een list weer naar zich toe en zweert, als hij verder nergens toe te verleiden is, wraak door hun zonde van de kansel af te roepen. Paolo tart het lot en gaat naar de kerk. Moeder, van Agnese's bedreiging op de hoogte gesteld, stelt zich bij de kerkdeur op. Agnese deinst op het laatste moment voor haar daad terug. De moeder zit achterin de kerk, dood, tegen de muur geleund op een manier die doet denken dat ze de kerk tegen instorten behoedt. IL SEGRETO DELL'UOMO SOLITARIO (1921) Cristiano, de hoofdpersoon, is weduwnaar van een rijke vrouw die hij zo slecht behandeld heeft dat ze hem 8 jaar in een gesticht heeft laten opsluiten. Na haar dood is hij vrijgelaten. Ghiana is donker en primitief, vent smakelijk beschreven landbouwprodukten uit, zit als een mooie en trieste slavin met halfbedekte borsten op de rand van het bed, blijkt op de laatste bladzijden van Cristiano's verleden te weten en grote voeten te hebben, vergeeft hem ook nog haar zwanger gemaakt te hebben en telt aan gene zijde van de bocht in de weg het geld dat hij haar in een envelop heeft meegegeven. Sarina is een mooie, stadse vrouw. Haar echtgenoot is door een neurose in een semi-vegetatieve staat geraakt. Misschien dat de zeelucht hem goed zal doen. Tijdens een onbewaakt moment ontsnapt hij uit zijn bed. Buiten Cristiaans hut roept hij tegen de wind in diens naam, 'als iemand die niet goed weet hoe die uit te spreken'. Hij heeft in zijn krankzinnigheid meer in de gaten dan normale stervelingen, maar is niet in staat die kennis zinvol te gebruiken. Nu en dan probeert hij in Sarina's hand te bijten. Na twee weken onafgebroken harde wind sterft hij. Cristiano wordt tot het mensdom bekeerd als hij zich realiseert verliefd op Sarina te zijn. Sarina's moederlijke gevoelens worden nu in alle hevigheid op hem gericht. Hij doet zijn verleden uit de doeken. Na enkele malen spookachtig afwezig te zijn geweest zoekt ze hem in het holst van een maannacht op in zijn hut, waar hij bezig is vonken uit de pels van zijn kat te strijken. Maar hij wijst haar met een grote karakterinspanning af, omdat hij, evenals haar gestorven man, niet meer tegen het mensdom opgewassen is. Er is nog een naschrift van twee regels dat vermeldt dat Cristiano, als de ergste droefenis voorbij is, zijn kind gaat opzoeken. |